Wereldreis 1 (2023); Deel 3: Noord-Amerika

Dit is de liveblog van onze eerste wereldreis (2023), deel 3 Noord-Amerika. Voor eerdere update zie: wereldreis deel 2: Oceanië

Voor de liveblog van onze tweede wereldreis (2025), zie wereldreis deel 4: Noord Amerika

BESTEMMING 12: CANADA

Aan alle (mooie) dingen komt een eind. Zo ook aan deze geweldige reis! Wat hebben we veel mooie dingen mogen meemaken! Het was elke cent dubbel en dwars waard! Een echte once in a lifetime, vanaf nu vereeuwigd als prachtige serie herinneringen. Voor iedereen die meegelezen heeft: hopelijk hebben jullie een beetje kunnen meegenieten en hebben we jullie ook kunnen inspireren om de wereld te gaan ontdekken (voor zover je dat zelf nog niet gedaan had). Want er is zoveel moois te zien! Wij gaan vandaag nog heel kort naar de wereldbeker schaatsen in Calgary kijken en om 19 uur lokale tijd vliegen we weer terug naar huis. En daarna zijn we voorlopig weer gewoon thuis te vinden voor iedereen die ons misschien toch een heel klein beetje gemist heeft.

De laatste volle dag in Canada (morgenavond naar huis) gaan we naar Sunshine Village, het andere skigebied van Banff. Het is een stuk groter dan Norquay en bovendien ligt het een stuk hoger. Het is zonder meer het mooiste skigebied wat we bezocht hebben! Oke, het weer helpt ook een beetje mee. Het is een stralende dag en dus wordt het optimaal genieten van de laatste dag – van het corduroy tot de laatste lift!

Een hele mooie afsluiting dus, vandaag noteert toch minstens in de top 20 van mooiste dagen van sowieso een fantastische reis! Nog een paar andere leuke details van vandaag: het werd met -20 in het dal en -25 op de berg de koudste dag van de hele reis (een verschil van 70 graden vergeleken met de +45 in Dubai een half jaar geleden). Het werd daarnaast met een dagbudget van meer dan 400 euro de duurste dag van de hele reis (maar hé, een mooi eind is ook wat waard). Oja, we hebben ook nog allebei een persoonlijk dagrecord aan pistekilometers neergezet – zie hieronder.

We rijden maar een klein stukje zuidelijker naar Banff. Daar blijven we ook weer drie nachten, net als in Lake Louise. We rijden onderweg eerst nog langs de Johnston Canyon. In de zomer een populaire hike van een paar kilometer, maar nu in de winter een stuk minder druk. In Banff zelf gaan we de laatste dagen nog skiën, maar ook doen we nog een nieuwe activiteit (om de kosten een beetje te drukken): tubing. Ze verzinnen er zo ook steeds weer wat nieuws bij, de arme toerist weet nog niet meer wat hij kiezen moet. Het is eigenlijk gewoon een soort sleeën, maar dan met een rubberband door een bobbaan. Wel leuk voor een keertje!

Na sneeuw komt… zon! Dus de landschappen zien er deze dagen prachtig uit (al blijft het nog regelmatig bewolkt). Het is bovendien een flink stuk kouder, dus de sneeuw blijft overal liggen, ook op de bomen. En besneeuwde dennenbossen is eigenlijk wel het mooiste winterlandschap wat er is. Het dorp Lake Louise stelt verder weinig voor, het is zo’n typische toeristenplaats met een paar hotels, wat restaurants en één veel te dure dorpssupermarkt. Iets hogerop ligt het meer (niet heel groot), dat helemaal dichtgevroren is. Je kunt erop schaatsen, maar ook lopen en langlaufen. En ohja, er is ook nog een skigebied!

Vanuit Jasper rij je normaliter in iets meer dan 250km naar Lake Louise over de Icefield Parkway, een hele mooie toeristische route over meerdere bergcols door de Canadase Rockies. Echter, het weer van afgelopen dagen heeft deze weg geen goed gedaan, het is letterlijk in een icefield veranderd – krijg je sneeuw, is het weer niet goed #hetisooknooitgoed! Jammer maar helaas moeten we omrijden (en dat is dan ook meteen 500 kilometer extra). Het sneeuwt de hele dag ook weer flink door.

Na een eerste vrij warme week is koning winter voorlopig nog aan zet. Het sneeuwt aan één stuk door en zeker in Jasper zelf kunnen we inmiddels wel spreken van een complete whiteout. Er kan dagelijks minstens een centimeter of 20 worden bijgeschreven. Dat levert natuurlijk prachtige winterse plaatjes op (waar eigenlijk alleen Scandinavië min of meer mee kan concurreren). De zon hebben we helaas nog niet gezien.

Yes, de winter is toch nog gearriveerd in Canada! Gisteren reden we nog door een herfstachtig landschap naar Kamloops, maar vandaag in Sun Peaks viel er toch veel meer sneeuw dan verwacht. Het was zelfs nog even spannend in de auto, maar de hoofdwegen houden ze hier toch aardig goed bij. We hebben één dag snowshoe-hiking gedaan (best wel leuk om te doen, zeker als het sneeuwt) en één dag gesplitst: Meike langlaufen (sorry, nordic skiing, we zijn niet in Oostenrijk) en Pim skiën.

Sun Peaks is, in tegenstelling tot Whistler, veel meer gemoedelijk. Dat wil zeggen: niet massaal maar compacter, minder toeristen, meer locals. Verder een gezellig dorpje, ouderwetse (trage) vierzitters en een ruime parkeerwei. Maar vooral: rustig. Wat ons betreft een verademing. Het soort wintersport dat helaas meer en meer plaats maakt voor de massale resorts. Het is in meer of mindere mate te vergelijken met Noorwegen.

Het weer is niet al te best geweest, dus erg veel valt er niet te vertellen over afgelopen dagen (een dag binnen zitten en een dag buiten in de regen). Vandaag zou het wel iets kouder worden. Met de sneeuw die gisteren al gevallen was, zou het hogerop dus een stuk beter moeten worden. Daarom vandaag naar Whistler, het grootste en meest bekende skigebied van Canada. Meike gaat de sneeuwschoenen testen en ik ga een dag skiën.

Het was grotendeels bewolkt, regelmatig sneeuw en af en toe vond de zon een klein gaatje. Goede omstandigheden dus! En sowieso was wintersport in Canada iets wat ‘op de lijst stond’. Al met al dus een mooie dag om op terug te kijken!

Met een vlucht van iets meer dan twee uur zat de dag gisteren toch weer aardig vol. Vliegen kost gewoon altijd veel tijd, ook al is het maar kort. De customs in Canada waren daarentegen zo gepiept. Waar we in Amerika zeker een uur stonden te wachten op het interview, loop je hier zo door (wel even thuis de ETA invullen uiteraard). Conclusie van al die keren douane? Niet één keer ergens moeilijkheden gehad. De ‘internetverhalen’ zijn waarschijnlijk een beetje overtrokken, want als je vooraf de juiste formulieren invult, loopt alles gesmeerd.

Dan de laatste bestemming, het westen van Canada dus. Beter bekend als de plek waar de magische winter nog bestaat. Of beter gezegd, zou moeten bestaan. Voor sneeuw moet je de verrekijker er namelijk bij pakken, op de hoogste toppen is dan misschien nog net iets te zien. Met veel bewolking en regen is het gewoon treurig weer en bovendien is het veel te warm. En de komende weken zien er ook niet bepaald winters uit. Niet echt wat we hadden gehoopt, maar het is niet anders.

Het scheelt weer dat we dan tenminste wel met de auto op pad kunnen (want ook hier konden ze ons geen kettingen geven). “Nee meneer, de meeste mensen huren in de winter geen auto, dus die kettingen moet u zelf maar ergens kopen. Graag verhuren we u wel een auto in deze periode, want we lopen natuurlijk niet graag inkomsten mis”. Ter compensatie krijgen we een auto waar geen druppel olie meer in zit. Gelukkig komen we er nog net op tijd zelf achter, anders hadden we ook nog voor ‘road assistance’ kunnen betalen. Jazeker, een 10 voor de service (Alamo, wees gewaarschuwd).

Na 2500 miles (of 4000 km) sluiten we de roadtrip door West Amerika af in San Francisco. Een erg leuke stad met een heel eigen karakter, met name door de kenmerkende steile straatjes, de tram en kleurige huizen. En Lombard Street is dus écht heel steil, je mag er zelfs alleen maar loodrecht op de helling parkeren! Uiteraard bekijken we ook de Golden Gate, we rijden er zelfs overheen. Jammer genoeg schijnt de zon maar matig, desalniettemin is het toch wel een hele mooie brug.

Maar het meest indrukwekkend is toch wel Alcatraz, ook wel bekend als ‘The Rock’. Dit was ooit een zeer zwaar beveiligde gevangenis, waar alleen de meest beruchte criminelen in terecht kwamen. De gevangenis is gelegen op een klein eilandje, waardoor ontsnappen een vrijwel onmogelijke opgave is. Tegenwoordig worden de cellen niet meer gebruikt waarvoor ze ooit bedoeld waren, maar kun je er als toerist rondkijken. Met een uitgebreide audiotour was dit erg interessant!

Van de heetste plek op aarde rij je in nog geen halve dag naar de wintersport. Rondom Lake Tahoe zijn namelijk meerdere skigebieden te vinden. We hadden graag ook een dagje Amerikaanse wintersport geproefd, maar $200 voor een dagpas – exclusief materiaal huur – was toch wel een beetje te. Bovendien is het hier helemaal niet zo ‘winters’, en zijn de afdalingen helemaal niet zo lang.

Je moet al geluk hebben voor mooie winterse omstandigheden, maar tijdens ons bezoek is het een graad of 5. Een soort Winterberg dus, maar dan vijf keer zo duur. Wij maken daarom een korte wandeling bij het meer. Voordeel van de hogere temperatuur is wel dat we overal door kunnen rijden. Je moet hier namelijk bij een millimeter sneeuw al kettingen om, en die hebben we niet. Dat schijnt sowieso niet zo goed samen te gaan, een huurauto en sneeuwkettingen (dus Canada zal wel een groot avontuur worden).

De hoogste temperatuur ooit is gemeten in Death Valley, om precies te zijn in Furnace Creek. Daar werd het ooit maar liefst 57 graden! Daar krijgt men het in Dubai waarschijnlijk zelfs benauwd van. Reden daarvoor is de lage ligging (80m onder zeeniveau) in combinatie met droge en donkere ondergrond en vrij hoge bergtoppen rondom. Met een temperatuur van gemiddeld 47 graden (Celsius) wil je hier in de zomer dus ook echt niet zijn! De naam van dit nationaal park komt natuurlijk ook niet zomaar uit de lucht vallen. Momenteel is het met 47 Fahrenheit een stuk beter uit te houden. Sterker nog, vannacht heeft het hier geregend – en dat is echt een zeldzaamheid. Het is verder eigenlijk ook maar een droge boel, niet heel bijzonder. Waarschijnlijk is de beleving in de zomer een stuk intenser.

Je kunt ervan houden of niet, maar een bezoekje aan Las Vegas hoort er wel een beetje bij. Wij hadden ons vooraf gecategoriseerd in die laatste groep, dus besloten we één overnachting in de gokstad te plannen (hoewel velen beweren dat er meerdere dagen nodig zijn, leek ons dat afdoende). Na een paar uurtjes rijden komen we eind van de ochtend al bij het Sahara hotel, gelegen aan de noordkant van The Strip (ja, een beetje overdreven, maar dat hoort erbij). Bovendien in januari allemaal prima betaalbaar. Inchecken gaat nog niet, maar de auto kan al in de (gratis) parkeergarage, dat scheelt.

Las Vegas bestaat min of meer uit twee delen: aan de noordkant heb je Fremont Street, het oude centrum, aan de zuidkant heb je The Strip, de lange straat waar alle bekende casino’s te vinden zijn. Wij bekijken vandaag The Strip (ook wel Las Vegas Boulevard genoemd), die toch zo’n zes kilometer lang is. Aan entertainment in ieder geval geen gebrek, je komt de gekste dingen tegen onderweg, zowel buiten als binnen. Ieder casino lijkt sowieso zijn eigen thema te gebruiken. Zo starten we bij Circus Circus, waar je onder andere gratis circus acts kunt bekijken. Verder aan de boulevard gelegen: The Venetian (compleet inclusief gondels), de replica van de Eiffeltoren, Caesars Palace (met Colloseum). Een ritje in de veel te dure Big Apple Coaster bij New York New York. En natuurlijk niet te vergeten de casino’s van Ocean’s Eleven en de fonteinshow bij de Bellagio.

Allemaal verschillend, maar op één punt toch ook weer identiek: ieder gebouw bevat wel honderden slots en speeltafels. En je hoeft niet eens zelf je geld te verkwanselen, want je kunt overal zo binnenlopen en kijken hoe anderen ten onder gaan. En het valt vooral op hóe veel mensen dat eigenlijk aan het doen zijn. Geen steenrijken, maar het gewone volk. Met zijn allen achter de gokkast, kijkend naar roterende plaatjes. En stoïcijns doorgaan terwijl de dollars verdwijnen als sneeuw voor de zon. Want voor zover één ding misschien nog niet duidelijk was: je verliest gegarandeerd! En wie wel een keer wint, laat zich meestal meeslepen en verliest uiteindelijk toch (ja, ook degenen met de sterke verhalen op het verjaardagsfeestje).

Uiteraard moesten wij ook even proeven aan de sfeer, dus kochten we voor 40 dollar aan tokens met de gedachte op = op (een dagtour kost immers ook geld). Hierbij onze grandioze gokavond:

1) De gokkast: $10 ingezet, een keer of twintig klikken en plaatjes kijken (60 cent per klik). Eén keer 120 cent gewonnen, de rest verloren. Na 3 minuten was het feest voorbij.

2) Craps: het meest bekend en vooral een vermakelijk spel om naar te kijken. Het lijkt ingewikkeld, maar is toch vrij eenvoudig. $15 ingezet (minimum bet), drie keer dobbelstenen gooien en meteen verloren. Speeltijd 2 minuten.

3) Roulette, wie kent het niet. Wederom de minimum bet van $10 ingezet, één keer gewonnen, één keer verloren. Speeltijd wederom maar liefst 2 minuten.

4) Blackjack. Een tijdje gekeken naar het spel (best leuk om te leren hoe het moet), maar uiteindelijk niet meer zelf gespeeld. Als we hadden meegedaan, waren we de laatste $15 waarschijnlijk ook binnen een paar minuten kwijt. De overige tokens ingewisseld en uiteindelijk $25 verloren. Conclusie: leuk voor een keer en nooit weer 🙂

Het is jammer dat de minimale inzet zo hoog is, anders zou je wat vaker kunnen spelen voor hetzelfde geld en de spellen een beetje beter kunnen leren, maar nu duurde het maar een paar minuten per keer. Wij vonden er zo ook eigenlijk niks aan. Toch was het goed om eens zelf te ervaren hoe makkelijk je in een hele korte tijd veel geld kwijt kunt raken (en hoe het nog veel meer wordt voor degenen die meteen hun beurs trekken na verlies). Denk je nu: dat geldt voor mij niet! Ik doe het sowieso beter! Doe jezelf een plezier en blijf heel ver uit de buurt van deze plaats!

Gisteren hebben we de hele dag in de auto gezeten, terug naar het westen. Vandaag en morgen gaan we nog twee parken bezoeken: Bryce Canyon en Zion. Vooral Bryce Canyon is erg mooi. Doordat dit gebied deels uit een zacht klei/zandachting gesteente bestaat, zijn er door winderosie zeer bijzondere vormen ontstaan. De winterse setting past daar erg mooi bij (we bevinden ons hier op een hoogvlakte ca. 2500 meter boven zeeniveau).

Helaas hebben we de legendarische sneeuwstorm van de 21e eeuw moeten missen (veel sterkte aan alle getroffenen, we hopen dat iedereen op tijd voldoende toiletpapier heeft kunnen inslaan). Toch beleven wij ook een winterse dag. We bezoeken het Arches National Park, dat nog zo’n honderd kilometer noordelijker ligt. Na de ingang gaat het een tijdje goed, maar hoe hoger we komen, des te witter de wegen. De auto is, met een setje all-seasons, op zijn zachts gezegd Hollands uitgerus. Dus besluiten we, na een paar mijlen schuiven, de pijp maar aan Maarten te geven. Jammer genoeg liggen alle ‘arches’ in het minder bereikbare deel van het park. Maar ja, een tragisch eind in de woestijn is ook niet alles. Desalniettemin maakt een korte winterwandeling het toch tot een mooie dag.

Er staat weer een lange route van ruim 500 kilometer op de planning. Via Monument Valley rijden we naar het plaatsje Blanding, het verste punt landinwaarts van deze roadtrip. Maar eerst rijden we nog langs de oostkant van de Grand Canyon, het is namelijk zo’n bijzondere plek dat je er best twee dagen naar kunt kijken. Jammer genoeg zijn de hikes in de winter gesloten, anders hadden we er zeker een gedaan (je kunt dan helemaal tot aan de rivier lopen). Voordeel van de winter is echter dat er bijna niemand is en dat de temperaturen acceptabel zijn.

Dan Monument Valley, niet meer (maar ook niet minder) dan een aantal iconisch uitstekende rotsen in een rood-oranje woestijnlandschap. Het is wederom een bijzonder gezicht, net als de rest van de route eigenlijk. Behalve rood, oranje en gele vlaktes zijn er regelmatig aparte rotsformaties te zien. Ook lopen er meerdere kleinere canyons door het gebied (ook erg mooi, maar door de nabije Grand Canyon lijkt men dit niet erg bijzonder te vinden).

De Grand Canyon, één van de hoogtepunten van deze reis! En eigenlijk een plek die je met eigen ogen gezien moet hebben, want een foto zegt dan wel meer dan duizend woorden, het uitzicht zegt meer dan duizend foto’s!

Waarschijnlijk heeft iedereen wel al eens van Route 66 gehoord, historisch gezien de meest bekende highway van de VS. De hele route loopt (of liep, inmiddels niet meer) officieel van Chicago naar Santa Monica en is bijna 4000 kilometer lang, werd in 1926 geopend en zou later de eerste volledig geasfalteerde weg van de Verenigde Staten worden. De route kent een lange geschiedenis en wordt wel gezien als een soort symbool voor het belang van de auto in Amerika in de twintigste eeuw. Tegenwoordig is de oude route niet meer in zijn geheel toegankelijk, omdat het Interstate Highway System de verkeersstroom heeft overgenomen.

Er bestaan echter nog steeds originele stukken van de route, die samen de Historic Route 66 vormen. Daarop zijn tegenwoordig veel toeristen terug te vinden – uiteraard voor de echte die-hard met een Volkswagen T1. Wij rijden vandaag ook een stukje van de route, zij het wel gewoon met de moderne Amerikaanse slee (Chevrolet Malibu). We verkennen het deel van Topock naar Kingman, over de mooie Sitgreaves Pass, waar je gevoelsmatig al bijna de Grand Canyon in rijdt. Onderweg stoppen we in Oatman, waar men de historie van de vroegere saloons, diners en motels nog zo goed mogelijk probeert te bewaren. En of de saloons nou echt nog van vroeger zijn of nagemaakt, je gaat in ieder geval een tijdje terug in de tijd.

Vanuit LA rijden we het woenstijnlandschap in en na een paar honderd kilometer komen we aan bij het eerste park dat we gaan bezoeken: Joshua Tree. Dit park dankt zijn naam aan deze aparte boomsoort (zie eerste foto hieronder). Naast deze boompjes zijn er ook veel grote rotsen te zien. We bekijken een aantal uitzichtpunten en wat korte wandelingen (niet teveel lopen, in The States moet natuurlijk alles per auto). We overnachten in 29 Palms (waar we overigens de allereerste supermarkt ooit tegenkomen waar ze géén groente en fruit verkopen).

Gisteren kwamen we aan in LA, om precies te zijn stonden we om 1AM bij de arrivals. Niet per se het meest handige tijdstip, dus werd het weer een nachtje vliegveld. Met als gevolg een dagje survivalen rondom het hotel nabij het vliegveld (waar echt geen klap te doen is). Echter, het weer maakte veel goed. Met 15 graden weliswaar fris, maar de winterzon schijnt net voldoende sterk om heerlijk buiten te kunnen zitten. Vergelijk het met zo’n maartse lentedag in Nederland, waar je voor het eerst weer in een t-shirt op het terras kunt zitten. Vandaag is weer zo’n mooie dag en klimatologisch gezien mogen we de komende weken meer van dit verwachten – zij het ietwat kouder. Een nacht in een kingsize bed doet wonderen, dus vandaag staan we op met een volle batterij. Klaar om LA te verkennen.

Na een kort stuk lopen moeten we nog een uurtje met de metro, voordat we überhaupt in het centrum van deze immense stad zijn. Als eerste reizen we nog wat verder noordelijk richting Hollywood (wie kent het niet). De Walk of Fame stelt weinig voor, echter de korte wandeling in de heuvels is erg mooi. Vanuit het Griffith Observatory is er een prachtig uitzicht over de stad en natuurlijk niet te vergeten de Hollywood Sign (bijzonder om die, na zoveel films, een keer met eigen ogen te zien).

In de namiddag bezoeken we Downtown, het stadscentrum, waar eigenlijk noemenswaardig weinig winkels zijn – het is er sowieso niet echt heel druk. Zo weinig winkels als er zijn, zoveel aparte figuren (no offense, ieder zijn ding) zijn er wel. Je ziet ze altijd wel in grotere steden, maar hier ligt het percentage toch aanzienlijk hoger. En ook zwervers zijn in grote getale aanwezig, een treurige realiteit. En verder? Eigenlijk een beetje zoals je verwacht uit de Amerikaanse films en games. Beter gezegd exact dat, het is alsof je zelf in een film rondloopt. Of CJ himself bent (voor de kenners).

We hebben inmiddels ook een Google-Maps kaart van Hawaii!

Waar we overnachten is het wederom slecht weer, maar het voordeel van een berg van vier kilometer hoog is dat het altijd wel ergens goed weer is. Je hoeft maar te kijken waar de wind vandaan komt. Zo staat er vandaag een oostenwind, een perfecte dag dus om de westkust te verkennen. Een uurtje rijden, en de zon schijnt dus weer volop. Aan de westkant bezoeken we twee zandstranden (die zijn hier niet zoveel). Vooral de tweede, Kua Bay, is weer een plaatje. Mooi wit zand tussen de zwarte vulkaansteen en een prachtig heldere zee met precies de juiste golfhoogte (zo’n twee meter) om nog nét veilig in te kunnen zwemmen. Het mooiste is dat we aan het eind van de dag nog een hele school walvissen zien. Gewoon vanaf de kust, gratis en voor niks! Geweldig!

Gisteren zijn we niet veel verder gekomen dan een korte tour rondom de grootste plaats Hilo (spreek uit: Hieloo, niet Hailoo). Het weer was namelijk niet echt super. Deze plaats kenmerkt zich vooral door het ontbreken van toerisme, waardoor we alvast van de Amerikaanse cultuur konden proeven – lees: de ene pickup nog groter dan de andere en andere clichés die stuk voor stuk 100% waar zijn. Een bezoek aan de Walmart kon natuurlijk niet ontbreken (gelukkig ietsje beter geprijsd, zeker als je niet per se op zoek bent naar gezond eten).

Vandaag dus richting één van de twee grote vulkanen. Het is wederom slecht weer als we wakker worden, maar na een kilometer of 50 ‘vals plat’ komen we bij het Visiter Center nét boven de wolkengrens uit (we zijn dan opeens toch al op 2800 meter, je merkt het niet echt omdat je zo traag stijgt). Vanuit daar is er een hike naar de top, die we deels gaan lopen. We besluiten niet helemaal naar boven te lopen, omdat ook hier hoogteziekte weer een serieus probleem kan vormen (zonder acclimatiseren ineens van zeeniveuau naar 4200 meter is geen goed idee). We lopen tot zo’n 3750 meter, waar de uitzichten net zo mooi zijn.

Big Island bestaat min of meer uit twee grote vulkanen (waarvan de top iets hoger dan 4000 meter ligt). Daarnaast ligt er nog een meer actieve krater aan de oostkant, waarvan men een nationaal park gemaakt heeft – met andere woorden betalen dus. In het park zijn er twee routes, één helemaal afdalend naar de zee en de ander naar een uitkijkpunt over de krater. Beide wegen zijn erg mooi, zeker omdat deze vulkaan dus regelmatig actief is en je dus steeds over ‘net opgedroogde’ lava uitkijkt. Zelfs de rimpelingen in het gesteente zijn goed te zien, alsof iemand een gigantische pot stroop heeft omgekiept en het zo de zee in heeft laten stromen. Helaas is er momenteel geen actieve lavastroom, dus dat item blijft (helaas) nog even op de bucketlist staan.

De afgelopen week stond relatief vaak in het teken van luieren op het strand. Die levensstijl laten we voorlopig achter ons. We vliegen vandaag in een halfuurtje naar het grootste eiland van de staat Hawaii (die simpelweg Big Island genoemd wordt). De bedoeling is om hier wat actiever de dagen te gaan vullen. We hebben daarom hier wel een auto gehuurd. We rijden in twee uurtjes door de lavavelden naar het dorpje Volcano, waar de de komende dagen verblijven).

Echter de eerste stop nadat we de auto hebben opgehaald is de supermarkt. Hoewel we nu uit het “toeristisch” gebied zijn, heb je nog steeds een stoel nodig om er eerst even rustig voor te kunnen gaan zitten. Hier even zomaar wat prijzen (de budget versie dus, zeg maar het equivalent van de Aldi, en zelfs dan de schappen helemaal onderin): een witbrood $5 klein zakje wortels $3 pot mosterd $4 pot pindakaas $8 één ui $2 pak spaghetti $3 één banaan $1 komkommer $4 ($1 ~ €1) met andere woorden: op de boodschappen loop je echt he-le-maal leeg.

Is er dan ook betaalbaar voedsel? Jazeker: een liter frisdrank kost maar een paar dollar (zelfs in de 7-11) en “uit eten” bij de mac is goedkoper dan zelf een gezonde maaltijd koken. En als je benzine kon drinken zou dat ook een goeie optie zijn, want die kost zo’n $5 per gallon (je schrikt toch even, totdat je beseft dat een gallon ongeveer 4,5 liter is).

Overige kosten zijn overigens iets hoger of gelijk aan wat we in Europa gewend zijn. In de auto is het ook even wennen, allereerst aan rechts rijden (het afgelopen half jaar was dus alleen maar links) en eenheden zoals MPH en psi. Andere eenheden zijn overigens ook anders. Denk aan inches en gewichten zoals lb en oz. Verder zijn hoogtemeters in ft voor ons ook maar gewoon random getallen en een thermometer die 73°F aangeeft is leuk, maar je wordt er geen steek wijzer van. Een hoop verschillen dus, hoewel de prijzen in dollars niet meer in hele gekke formules hoeven te worden omgerekend naar euro’s.

Vanuit Honolulu is het maar een paar kilometer naar Diamond Head, een oude vulkaankrater met een korte wandeling naar de top. Het uizicht vanuit dit punt over de stad en de zee is fenomenaal! We sluiten het jaar overigens, elf uur later dan gebruikelijk, af met een vuurwerkshow op het strand.

Het wordt weer eens tijd voor wat meer beweging. We zijn hier nu al vijf dagen en hebben eigenlijk nog helemaal niks gezien van het eiland, behalve dan Waikiki Beach en een heleboel ABC-stores – de lokale variant van de 7-11. Daarom vandaag de tour langs de zuidkant van het eiland (welke overigens voor een zeer acceptabele prijs direct vanuit het hostel vertrekt). We bezoeken een aantal stranden (waar de golven opmerkelijk hoger zijn) en uitzichtpunten en er staat een korte klim op het programma: Koko head. Dit is een voormalig spoorbaan, naar de top van een strategisch uitkijkpunt welke men in de tweede wereldoorlog gebruikte. Nu hebben ze er 1000 traptreden van gemaakt, vooral bekend bij lokale sporters.

Met dezelfde gids van gisteren gaan we vandaag de andere kant op. Ook aan de noordkant van het eiland zijn een aantal stranden een bezoek zeker waard. Meest noemenswaardig is de Banzai Pipeline. Dit moet, zo leren we van de gids, de meest beroemde surfspot ter wereld zijn. Wie goed kan surfen moet hier dus ooit geweest zijn. Op de plek zelf wordt meteen duidelijk waarom: de golven – beter gezegd tsunami’s – zijn zo hoog dat je er inderdaad ‘in’ zou kunnen staan als ze omslaan. Iets wat sommige surfers ook lukt, hier zijn de echte professionals aan het werk. Erg mooi om eens te zien. Aan het eind van de dag sluiten we af bij de Dole Pineapple Plantation met heerlijk ananas ijs!

Wie naar O’ahu reist, ontkomt niet aan de belangrijke geschiedenis die dit eiland kent. Pearl Harbor kent namelijk zo’n beetje de belangrijkste gebeurtenis tijdens de tweede wereldoorlog voor de VS. Hoewel iedereen de naam zeker wel eens gehoord heeft, werd er bij de geschiedenislessen toch vrij weinig aandacht aan besteed. Daarom is het toch vrij interessant om de gedenkplaats te bezoeken en te lezen over de geschiedenis van de oorlog aan deze kant van de wereld.

Kerst op Hawaï, hoe ziet dat eruit? Niet heel bijzonder, het is vooral heel druk, waarbij twee groepen in het bijzonder opvallen: ten eerste de rijke aziaten, waarvan het merendeel uit China en Japan lijkt te komen, ten tweede het type relaxte surfer, al dan niet local. Overigens is het verder erg goed uit te houden. Het is wel druk, maar niet echt storend. De temperatuur is perfect, de zonkracht is acceptabel en het water is mooi helder en van exact de juiste temparatuur. En in de nacht koelt het net voldoende af voor een goede nachtrust.

Dan levert de baai bij Waikiki Beach ook nog wat golven, juist voldoende hoog om als beginner wat te leren surfen en is de boulevard eigenlijk prima om enkele dagen zonder plan rond te lopen. Muggen zijn gek genoeg nergens te bekennen. En tot slot is er natuurlijk het bijzondere gevoel om een keer op zo’n afgelegen plek midden in de grote oceaan te zijn.

Vandaag beleven we kerstavond voor de tweede keer (niet dat we daar iets van merken trouwens). Na een heerlijke nachtvlucht (sarcasme) – de maaltijden waren overigens wel prima – landen we in Honolulu, de grootste plaats van de Hawaii. Hier woont driekwart van de hele bevolking van alle eilanden. De komende week staat er niet veel op het programma, maar na een uurtje of drie knikkebollen afgelopen nacht moeten we vandaag wel nog even de douane trotseren. Hoewel het ons alleszins meevalt, duurt de overhoring toch zo’n tien minuten. Nadat we geslaagd zijn kunnen we doorlopen, op zoek naar een pinautomaat en vervolgens het laatste stuk met de bus. De rest van de dag wordt slapend op het strand gespendeerd.

Scroll naar boven