Wereldreis 1 (2023); Deel 2: Oceanië

Dit is de liveblog wereldreis 1 (2023); Deel 2: Oceanië. Voor eerdere updates zie wereldreis deel 1: Afrika en Azië

Voor latere updates zie wereldreis deel 3: Noord-Amerika

We hebben inmiddels ook een Google Maps reisgids Nieuw-Zeeland!

23/12 + 24/12: Auckland

De laatste twee dagen van Nieuw-Zeeland brengen we door in Auckland in het noorden. We slapen in een hotel en door het vele reizen afgelopen weken – we hebben hier toch alweer 3300 kilometer gereden! – is het wel fijn om even op de kamer te hangen. Uitslapen doet goed en we gaan alleen de stad in voor koffie. Nieuw-Zeeland was een bijzonder land. Ondanks dat het niet echt “nieuwe” landschappen biedt ten opzichte van Europa, is de natuur hier nog veel minder aangetast.

Het is veel rustiger en weidser en bovendien vind je hier ontzettend veel verschillende landschappen op relatief korte afstand van elkaar. Vulkanen, geisers, regenwouden, fjorden, bergen, heuvels, stranden, we hebben het allemaal gezien in slechts drie weken tijd. En dat geldt ook voor het klimaat: van dikke winterjas tot zwemmen in de zee. Nagenoeg perfect voor de outdoor reiziger – ze moesten alleen nog iets aan die vervelende zandvliegen doen. Jammer dat het zo ver weg ligt.

20/12 + 21/12: Coromandel Peninsula

Hoe verder we naar het noorden rijden, hoe meer de reis op een zomervakantie begint te lijken. Het is overdag zo’n 25 graden, vergeleken met Queenstown scheelt het een downjacket – en nog een paar truien. Ook de zon staat weer steeds hoger aan de hemel, dus het is serieus uitkijken met de zonkracht. We rijden vandaag het Coromandel Peninsula rond, wederom een hele mooie route door het middelgebergte en langs de kust.

De zee heeft zo’n blauwe kleur dat je je eigen ogen soms niet gelooft en de heuvels zijn volledig begroeid tot regenwoud, met boomsoorten die we buiten Nieuw-Zeeland eigenlijk nog niet gezien hadden. Een erg mooie dag dus met als enige nadeel dat één van ons moet rijden en dus ook af en toe op de weg moet kijken. Morgen blijven we hier nog en maken we er als afsluiting een mooie stranddag van bij Whangamata Beach, voordat de auto weer ingeleverd moet worden!

18/12: Waikite Valley

Het noordereiland is naast de vulkaan ook op veel andere plaatsen geothermisch actief. Er zijn meerdere geisers, blubberende modderpoelen en warmwaterbronnen te vinden en hoewel het in meer of mindere mate wel met IJsland overeenkomt, blijft het toch ook de tweede keer een bijzonder fenomeen. Alsof je op de maan rondloopt, zo is het misschien het beste te omschrijven. Zo’n beetje midden in het gebied bevindt zich de Waikite Valley, waar de grootste warmwaterbron van Nieuw-Zeeland ontspringt.

Een poel van zo’n vijf meter in doorsnee staat hier continu te pruttelen als een gigantische pot kokend water op het vuur. In een klein riviertje stroomt het water vervolgens weg door het regenwoud, voor eeuwig verhuld in een mysterieuze deken van nevel. Een bijzonder schouwspel is het! Niet veel verderop zijn er uiteraard thermale baden te vinden met water rechtstreeks uit deze bron. En er is een camping naast! Geweldig, want met één overnachting kunnen we daardoor twee dagen heerlijk in de baden relaxen!

17/12: Mount Tongariro

Het noordereiland is wat minder bergachtig. Het is grotendeels heuvelachtig of vlak, met uitzondering van het vulkanisch gebied in het midden. Daar bevindt zich dan ook de bekendste hike van het land, de Tongariro Crossing. De wandeling is 20 kilometer lang (enkel) en is in principe dus alleen van de ene naar de andere kant te doen. Wij besluiten echter vanuit de noordkant enkel naar de top te lopen (en dus weer terug). Dat is in totaal iets langer en zwaarder, maar scheelt wel zomaar 70 euro aan kosten voor de shuttle.

Zwaar wordt het zeker, met ruim 25 kilometer zelfs de langste dagwandeling van de hele reis. Maar dat is niet zo erg, want de uitzichten op de vulkaan zijn schitterend! Vooral de blauwe kratermeren en het rode gesteente is mooi om te zien. Wel moet af en toe de wasknijper op de neus voor de zwavellucht en andere aardse gassen die links en rechts hun weg naar buiten weten te vinden.

14/12: Lewis Pass

Het plan was eerst om langs de oostkust naar Picton te rijden, maar de bergpassen waren zo mooi dat we iets om rijden, over de Lewis Pass. Het is prachtig weer en het is hier nog wat rustiger dan op de overige wegen, zelfs zo rustig dat er soms minuten lang niet één auto langs rijdt. We eindigen de dag bij een kleine camping bij Lake Rotoiti. Morgen gaan we met de ferry alweer naar het noordereiland – helaas, want eigenlijk was de tijd veel te kort.

13/12: Bank’s Peninsula

We liggen een dagje voor op schema (slapen op de Arthur’s Pass met een dunne slaapzak was toch iets te overmoedig gebleken, daar zijn we gisteren dus maar doorgereden). Bij de accomodatie vonden we wat info over Bank’s Peninsula, een oude vulkaan hier vlakbij. We besluiten het, ondanks een verschrikkelijk matige ochtend (wind, koud, regen) een kans te geven. Volgens de weerapp moet het daar vanmiddag namelijk opklaren. Na een uurtje rijden komen we aan in Akaroa, het plaatsje zo ongeveer in het midden van de vulkaan gelegen. Al die gekke plaatsnamen hebben de Maori trouwens ooit verzonnen.

Ze hebben ook niet echt een goed gehoor, want vaak bestaat een plaatsnaam uit twee keer hetzelfde woordje. Zo krijg je dorpen als ‘Hari Hari’ en campings als ‘Puhi Puhi’. Maar dat terzijde. Het regent nog steeds en bij de viewpoints valt er niet zo veel te ‘viewen’. Dan maar even het dorp bekijken, waar de klok een jaar of vijftig geleden vast is gelopen – waar hebben ze nog werkende telefooncellen? We bezoeken een klein museum en doen nog een koffietje, wanneer het langzaam begint op te klaren. Een uur later zijn alle wolken verdwenen. Wat volgt is een prachtige route (summit road genaamd, typisch) met panoramische uitzichten over de omgeving. Het was het wachten waard!

12/12: Arthur’s Pass

Gisteren hebben we aan de westkant een hike gemaakt van 17km, een erg bekende naar Alex Knob, vanwaar de Franz Josef gletscher en Mount Cook te zien zijn. Tenminste, bij goed weer, want wij zagen alleen maar mist. Ook vandaag verstopt de zon zich weer achter een dikke deken van wolken, die op een paar honderd meter hoogte tegen de bergkam blijft hangen. Het druilerige weer is van korte duur, want de Arthur’s Pass (we gaan weer terug naar de oostkant) ligt een heel stuk hoger. En daar is de hemel strakblauw, het weer in de bergen blijft toch fascinerend! De bergpas zelf is overigens ook niet eentje om over te slaan – zie hier, een foto zegt meer dan duizend woorden. We komen aan de overkant aan in Christchurch (waar het weer regent) en slapen vannacht best wel luxe – lees: een eigen kamer met een waterkoker en koffie!

10/12: West Coast

Dwars over het Zuidereiland loopt de bergkam, van zuid naar noord, waardoor het land min of meer in west en oost wordt opgedeeld. De drogere oostkant is het meest bewoond. De West Coast, daarentegen, is zelfs voor de Kiwi’s (locals) stil en afgelegen. Hier kan, net als bij Milford Sound, tot zo’n zes meter water per jaar uit de hemelsluizen komen. Na nog een laatste weercheck kiezen wij toch voor de mooie route langs de westkust. Het belooft een schitterende dag te worden en de route valt absoluut niet tegen! Typisch is de overgang, wanneer we Haast Pass passeren. Het gaat vrij snel van kale groene weiden naar regenwoud (beide overigens heel erg mooi). En de zee heeft net zo’n kleur als de meren, helder blauw als op de ansichtkaarten. We maken onderweg nog een korte wandeling naar Monro Beach, waar we de tawaki pinguin tegenkomen.

9/12: Roy’s Peak

We rijden vandaag richting Wanaka, net als Queenstown een typische “outdoor” hotspot. De plaats ligt wederom aan een heel mooi meer (Lake Wanaka) en doet erg gezellig aan. Je kunt hier dus terecht voor zo’n beetje alle soorten bergsporten. Wij houden het – om financiële redenen – bij een mooie hike naar Roy’s Peak. Met zo’n 1000 hm niet heel extreem, maar toch goed voor de benen. Het uitzicht is mooi, zij het wel erg bewolkt (maar geen regen, dat scheelt). Aangezien er in de avond wel flink wat regen gemeld wordt, “trakteren” we onszelf op een hostel (lees: warme douche, warme deken, warm eten). Er komen daarna weer twee bittere tentdagen. Overigens, kwalitatief gezien is het wel een van de beste hostels.

6/12 + 7/12: Milford Sound

Misschien de bekendste plek van het land: Milford Sound. Het is één van de vele fjorden die aan de zuidkant van Nieuw-Zeeland te vinden zijn. Hemelsbreed zo’n 50 km van Queenstown, maar door het bergachtige landschap is het zo’n vijf uur rijden. Daarom rijden we een dag heen en een dag terug, met twee overnachtingen vlakbij de fjord. Dat is overigens geen straf, die lange autorit. Het landschap is erg mooi en wisselt af tussen bergen, heuvels, meren en weiden (de schapen hadden het slechter kunnen treffen). De hoofdwegen zijn prima geasfalteerd en slingeren mooi door het landschap. Je bent continu voorzien van mooie vergezichten. En af en toe komt er eens een tegenligger langs. Dit is de definitie van touren met de auto!

8/12: Milford Sound

Het was een paar dagen goed gegaan, maar helaas dient het onvermijdelijke zich aan: het Nieuw-Zeelandse weer. Op zijn zachts gezegd wisselvallig. We konden de tent nog nét op tijd opzetten, maar de rest van de avond komt de regen met bakken uit de lucht. Niet dat we net pech hebben, we zijn hier namelijk op de natste plek van Nieuw-Zeeland – en misschien wel van de wereld. Er komt hier jaarlijks zo’n drie tot zes meter water naar beneden. Samen met de ijzige kou wordt het niet bepaald een fijne nacht (en tot overmaat van ramp gaat het luchtbed ook nog eens op dag twee kapot).

Als we in de ochtend het laatste stuk naar Milford Sound rijden, is de ellende weer snel vergeten. De weg er naartoe is prachtig, maar nog mooier is de twee uur durende cruise door de fjord zelf! Waren we de eerste dagen in Zwitserland, vandaag is het landschap best wel goed vergelijkbaar met Noorwegen. Het weer is flink opgeklaard en onderweg hebben we het geluk zeehonden, pinguïns én dolfijnen te zien! Overigens zien we op de camping ook nog een Weka rondlopen, een typische inheemse loopvogel ter grootte van een kip.

4/12 + 5/12: Queenstown

De andere kant van de wereld: als je vanuit Nederland een hele lange tunnel door de wereld zou boren, zou je hier in de buurt ergens uit moeten komen. Nieuw-Zeeland ligt precies aan de andere kant. Niet zomer en winter, maar ook de tijd is hier exact andersom: 12 uur eerder dus. Voor ons is het echter maar drie uurtjes vliegen naar Queenstown, gelegen aan de zuidkant op het Zuidereiland (geen jetlag dus). Hier halen we een dag later de huurauto op, om in een ruime twee weken tijd het hele land door te rijden en uiteindelijk in Auckland te eindigen.

Queenstown zelf is echt een prachtige plaats (het is niet echt een stad maar ook niet echt een dorp)! Het ligt direct aan een vrij groot meer met een mooie blauwe kleur en zeer helder water, rondom ruige bergen, deels bekleed met donkergroen dennenbos, maar meestal vrij kale grasweiden. En op de toppen links en rechts nog wat sneeuwresten. De bergketen wordt hier ook wel the Southern Alps genoemd. En die vergelijking is terecht, het heeft zeker veel weg van onze “eigen” bergen.

Vanuit Melbourne vlogen we het laatste stuk ook al over de bergketen en waren er op de hogere delen ook gletschers en eeuwige sneeuwvelden te zien (iets wat we, behalve in Nepal) nog eigenlijk niet gezien hebben op deze reis. Wat vooral opviel was de omvang van de rijen witte toppen. We hadden het ons veel compacter voorgesteld! Nieuw-Zeeland lijkt op de kaart dan ook een vrij klein landje naast Australië. Maar schijn bedriegt, leg de meetlat er maar eens langs, alleen al het Zuidereiland is ongeveer net zo groot als Duitsland! Toch wel groot dus, en dan bijna helemaal gevuld met bergen!

We hebben inmiddels ook een Google-Maps kaart van Australië!

1/12 t/m 3/12: Melbourne

We slijten de laatste dagen van Australië in Melbourne, de grootste(?) stad van het land. De stad heeft niet echt een bijzonder kenmerk, zoals het Opera House in Sydney, maar het centrum (CBD) ziet er, met veel hoogbouw, wel heel modern uit. Wel noemenswaardig is de Federation Square, waar een mooi tentoonstelling te zien is. Normaliter zijn we niet echt museumtypes, maar de Aboriginals maken toch wel aparte kunst. Voor ons zijn het verder vooral een paar dagen om even rustigaan te doen, zo tussen de roadtrips door. In Nieuw-Zeeland staan er namelijk ook weer veel autokilometers op de planning.

30/11: Een roadtrip van 5000 km

Het weer was de laatste week al wat wisselvalliger geworden (ze zullen Queensland wel niet voor niets ‘The Sunshine State’ genoemd hebben), maar meestal was de zon nog wel daar op de cruciale momenten. Niet vandaag – en gisteren al helemaal niet. Gelukkig bestaan er tegenwoordig redelijk accurate weerapps en konden we de laatste activiteiten een beetje krapper plannen, bij goed weer. Toch is zo’n dag in de regen niet echt grote pret, zo mochten we gisteren meemaken. De weergoden zullen (hopelijk) alvast richting Nieuw-Zeeland zijn vertrokken. Vandaag, al net zo’n schitterende dag, leveren we de huurauto weer in. We zijn een ruime 5000 kilometer verder (dat is dus van Amsterdam naar Gibraltar – en terug) en hebben tijdens de reis een soort haat- liefde verhouding met de bolide ontwikkeld.

Overdag was het geweldig: alle vrijheid om te gaan waar je wilt, lunchen op de mooiste plekken, avondeten aan het strand en kamperen tussen de kangoeroes. Het was leven van dag tot dag, zonder een keiharde planning. En in de avond vonden we altijd wel weer een plaats om te slapen. Maar in diezelfde avond kwam de ook onvermijdelijke realiteit dagelijks terug: slapen in een veel te klein en keihard bed, ontelbaar veel muggen vangen en omkleden was een strijd. Een douche was er vaker niet dan wel en binnen was het óf een sauna óf een diepvries. Maargoed, geen klaagzang, de minpunten waren zeker te overzien (al bleek een week zonder douche wel echt te lang). Al met al was het eigenlijk de enige manier om het land op een enigszins budgetvriendelijke manier te doorkruisen en zo alles te kunnen zien wat Australië zo bijzonder maakt!

26/11 t/m 28/11: Great Ocean Road

Na een laatste lange rit zijn we gisteren in Melbourne aangekomen, de eindbestemming van deze roadtrip. Vanuit hier staat echter nog een laatste rit van zo’n 500 kilometer op de planning (een klein ommetje, voor de lokale bewoner): Great Ocean Road. Het is min of meer wat de naam doet vermoeden, een lange slingerweg langs de ruige zuidkust. Onderweg zijn talloze mooie uitzichtpunten, met de twaalf apostelen als meest bekende trekpleister (wij vinden sommige anderen zelf trouwens mooier). Het eindpunt van de officiële route ligt bij Warrnambool, the most liveable city in Australia, valt er bij binnenkomst te lezen. Een stukje verder ligt Tower Hill. Dat is een open wildpark, gelegen in een oude vulkaan, waar je op zoek kunt naar de Australische wildlife. Het doet ons een beetje denken aan Zuid-Afrika, maar omdat hier geen enkel dier echt gevaarlijk is, kun je ook te voet.

Wij vinden vandaag een paar emoes (die hadden we nog niet in het wild gezien) en een hele batterij koala’s! Samen met Great Ocean Road is dit eigenlijk een stukje wat gewoon in een rondreis door Australië hoort, echt een mooie afsluiter! Zeker omdat we hier ook nog eens de mooiste camping van de reis tegenkomen. Dit voormalig cricketterrein ligt midden in het territorium van honderden kangoeroes. Overdag liggen ze vooral rondom de camping, maar in de avond komen ze massaal de camping op. En ’s nachts horen we ze om de auto heen springen. Voor wie ooit naar dit land wilt: hier moet je zeker zijn! We blijven zelfs nog een extra nachtje hangen.

24/11: Mt. Kosciuszco

Hoewel de naam anders doet vermoeden, ligt deze berg toch echt in Australië. Net ten zuiden van Canberra ligt in het gelijknamige nationaal park de hoogste berg van Australië: Mt. Kosciuszko. Deze bergtop, met een bescheiden hoogte van ruim 2200 meter, is relatief eenvoudig te bereiken. Vanuit Thredbo, een van de weinige wintersportdorpen in het land, lopen we de retour van 21km en zo’n 800hm. Dat lijkt nog best wat, maar het pad is echt makkelijk. Het is overigens wel hoog genoeg voor resterende sneeuwresten van de winter. Voor een witte kerst moet je dus hier zijn. Hoewel de weersverwachting voor vandaag niet geweldig was, is het uiteindelijk nog best een mooie dag geworden. De regen komt pas als we weer op de camping zijn (die zit trouwens vol met kangoeroes, altijd een leuke verrassing in dit land).

20/11 t/m 21/11: Canberra en het binnenland

Vanuit Sydney vervolgt de ringweg A1 langs de kust, om zo’n duizend kilometer verder in Melbourne uit te komen. Wij kiezen echter een andere weg, door het binnenland via Canberra. We rijden eerst via de Blue Mountains naar het plaatsje Oberon. Niet dat het echt bergen zijn, het zijn meer flinke heuvels te noemen. Wel zijn er een aantal mooie uitzichtpunten, van waar het gebied enigszins doet denken aan een mini Grand Canyon, begroeid met bomen. Hoe verder het binnenland in, hoe droger het wordt. De hoogvlakte houdt duidelijk alle vochtige oceaanlucht tegen. Oberon ligt op zo’n 1100 meter, waardoor het met het droge klimaat hier overdag aangenaam warm is en in de nacht lekker afkoelt. ’s Nachts is overigens een zeer heldere sterrenhemel zichtbaar: je kunt de melkweg zien en er zijn sterren zichtbaar tot aan de horizon.

22/11 t/m 23/11: Canberra en het binnenland

De weg naar Canberra begint meer en meer op de outback te lijken. Waar dat nou precies begint is ons nog steeds niet duidelijk. Sommige locals zeggen “achter de bergen”, refererend naar de heuvelrug die langs de hele oostkust loopt. Maar dan ben je nog lang niet in de woestijn. Hoe dan ook, er is nauwelijks meer verkeer te bekennen en je moet goed op de kaart kijken om niet per ongeluk op een grindweg te belanden. Door de rust komen we hier ook meer kangoeroes tegen, zelfs op de weg. Dat is best leuk voor een paar kilometer, maar het maakt het rijden wel erg gevaarlijk. Naast kangoeroes zitten er ook heel veel witte en gekleurde papegaaien in het wild. En we maken kennis met een nieuw reptielachtig dier. Geen idee wat dit voor beest is, maar we noemen hem de teckel onder de reptielen.

Niet Sydney, maar Canberra (spreek uit: Kènbrah) is dus de hoofdstad van het land. Niet dat er veel te beleven valt hier, behalve het parlementsgebouw en het museum van Australië. Een kort bezoek daaraan leert ons wat meer over de aboriginals. Van deze bevolkingsgroep met de bekende didgaredoos is heden ten dage helaas weinig meer te zien. Ze leven er nog wel, maar voornamelijk veel verder het binnenland in (Northwest Territories). Vlakbij de hoofdstad is er ook nog een nederzetting, Yass, waar de bevolking nog woont of in ieder geval in de recente geschiedenis nog gewoond heeft.

19/11: Sydney

Vroeg opstaan is ook op reis niet echt leuk. Toch gaat de wekker vandaag al om 6.00 uur, voor de laatste paar honderd kilometer naar Sydney. Dat is best een mooi stuk, door de heuvels en eucalyptusbossen, het leefgebied van de koalas (denk maar niet dat je er daadwerkelijk een ziet). Sydney is de bekendste stad van het land, met name door het Operahouse. Dat is overigens ook het enige wat er echt te zien is, verder vinden we de stad niet heel bijzonder. Druk is het er wel, zeker de Australiërs zelf moeten hier toch helemaal gek worden.

18/11: Forster

Nog even een dagje strand tussendoor, gewoon omdat het lekker weer is. Leuk detail is dat men hier langs de kust overal de zgn. ocean baths gemaakt heeft. Dit zijn zwembaden, uitgehouwen in de rotsen en gevuld met zeewater. Ook hier in Forster is er eentje, maar wij blijven gewoon op het strand.

17/11: Koala hospital Port Macquarie

Vanaf Brisbane tot Sydney is pak hem beet duizend kilometer, het grootste deel daarvan gaan we de komende dagen rijden. Grappig detail is dat Sydney ook daadwerkelijk op deze afstand al aangegeven staat (de moed zakt je overigens wel een beetje in de schoenen wanneer je zo’n bord passeert op de snelweg). Dit gedeelte van de route heeft ook wat minder toeristische trekpleisters.

Maar wie zoekt zal vinden! We breken de reisdag dan ook met een bezoek aan het Koala Hospital in Port Macquarie. Het is een soort opvang, waar gewonde Koala’s naartoe kunnen worden gebracht. Ze worden hier verzorgd, totdat ze weer fit genoeg zijn om de vrije natuur in te gaan! En leuke kans, vinden wij, om ook deze dieren eens van dichtbij te zien, want als bezoeker mag je hier komen kijken. Bijna alle dieren zijn actief als we er zijn. En dat is geluk hebben, want ze slapen zo’n 20(!) uur per dag.

15/11 + 16/11: Gold Coast & Byron Bay

De camping ligt pal aan zee, dus daar maken we maar gebruik van: vanochtend staan we vroeg op voor een paar uurtjes aan het strand in de ochtendzon (dan is de zonkracht nog acceptabel, dus zijn er geen lange kleren nodig). Heerlijk! We rijden vervolgens een paar kilometer verder naar Gold Coast, zo’n beetje de meest bekende plek onder surfers in Australië. Eén van de stranden heet zelfs Surfers Paradise. Het is best een grote plaats met een mooie skyline, toch is het qua drukte perfect te doen. Al met al een erg mooie stranddag.

Nog zo’n bekende surfspot is Byron Bay, een klein stukje zuidelijker. En dat is niet voor niets, het is een prachtige baai en ook deze plek is prima geschikt om te golfsurfen. Ook hier is het best druk, maar toch ook erg gezellig. We brengen hier zo’n beetje de hele dag door, en daarmee wordt het de zoveelste perfecte stranddag!

14/11: Brisbane (of toch niet)

Vandaag stond eigenlijk Brisbane op de planning, maar dat is niet echt een succes geworden. Parkeren blijkt een ramp in deze stad, zeker wanneer je bankpas nergens geaccepteerd worden – bedankt SNS. Dat werd niks, dus zijn we na een paar uur zoeken maar doorgereden. Onderweg zijn we, om de tijd wat te doden, wel nog in een groot winkelcentrum geweest en hebben we voor een mooi prijsje een tent en wat overige kampeerspullen op de kop getikt (voor Nieuw-Zeeland).

De geplande stopplaats voor vannacht valt ook al tegen, die blijkt min of meer overgenomen door een aantal mensen die werken niet als grootste hobby hebben. We rijden verder en er zit niks anders op dan een vrij prijzige camping (het is inmiddels al een uur of vier). Voordeel is dat we voor het eerst sinds tijden een goeie douche hebben en eind van de avond nog een paar uur aan het zwembad in de zon kunnen liggen.

13/11: Glasshouse Mountains

Een paar kilometer het binnenland in vanuit Sunshine Coast liggen de Glass House Mountains. Deze heuvels, van vulkanische oorsprong, zijn maar enkele honderden meters hoog, maar zien er wel bijzonder uit zo boven het vlakke landschap. Er zijn een aantal korte wandelingen te vinden en je kunt de meeste toppen ook wel bereiken. Wij lopen naar de top van Mount Ngungun, maar liefst 253 meter boven zeeniveau. Het uitzicht is echt mooi! Na deze extreme fysieke uitdaging is het alweer tijd om bij te komen, dus spenderen we de rest van de dag aan het strand.

11/11 + 12/11: Sunshine Coast

Australië heeft ontelbaar veel kilometers mooie stranden, waarvan een heel bekende strook bij Brisbane. De kustlijn begint zo’n beetje vanaf Noosa Heads, net onder Fraser Island. Niet dat het daarboven niet mooi is, maar wel een stuk minder toegankelijk. Wij maken er twee stranddagen van bij Sunshine Coast (die plaats heeft zijn naam eer aan gedaan)! De kust is hier te vergelijken met de westlust van Frankrijk (onder Bordeaux), kilometers rechte stukken geel zand en perfecte golven om te surfen. En perfect weer dus, al is de zon hier zo sterk dat we zowat de hele dag lange kleren aan hebben (het zgn. gat in de ozonlaag). We zitten nog net voor het stinger seizoen (de kwallen die hier in de zomer komen bij hogere watertemperatuur), dus we kunnen gewoon de zee in. Verder naar her noorden bij Whitehaven Beach moesten we wel al stinger suits aan.

10/11: Wildlife sanctuary

We hadden al wat kangoeroes langs de weg gezien, maar het is toch leuker om ze echt van dichtbij te bekijken. We gaan vandaag daarom even van het toeristenpad af en bezoeken Fraser Coast Wildlife Sanctuary. Het is een soort opvangcentrum of reservaat voor kangoeroes, wallabies en emoes, onderhouden door een aantal vrijwilligers. Je kunt hier al deze dieren van dichtbij zien en voeren.

Ze zijn namelijk niet gevaarlijk, maar wel erg nieuwsgierig! Het ging ons met name om de kangoeroes, maar ook de emoes blijken echt super grappige dieren. Deze vogels zijn zo groot als wijzelf en komen gewoon relaxt naast je staan. De dieren krijgen hier overigens heel veel ruimte om te leven (iets waar we tijdens de reis steeds meer belang aan zijn gaan hechten). Het is wat ons betreft wel jammer dat er toch nog een paar dieren (papegaaien en reptielen) in een kooi zitten, maar al met al een bezoek en de entreeprijs zeker waard!

09/11: Bruce Highway

We rijden eigenlijk al de hele week op de A1, maar vandaag is echt een lang stuk. Daarom wat details over reizen in Australië. De snelwegen hebben dus, behalve nummers, ook namen – onze reis gaat tot dusver over Bruce Highway. Dat is ook zowat de enige weg die er is, dus verkeerd rijden is quasi onmogelijk (of je rijdt de verkeerde kant op, maar dan ben je wel heel dom). De stukken zijn écht lang en saai. Soms zie je het eind van de kaarsrechte weg nog niet aan de horizon. Vermoeidheid ligt altijd op de loer, getuige de borden langs de weg met tientallen ludieke teksten omtrent dit probleem.

Een koffie langs de weg heet dan ook een “driver reviver”. Ook wij wisselen regelmatig om alert te blijven. Naast vermoeidheid is ook het probleem met kangoeroes serieus. De weg ligt, spijtig genoeg, vol met dode dieren. Ze worden met name in de nacht aangereden, want overdag zie je niet één kangoeroe. Bij de schemering beginnen ze wel tevoorschijn te komen.

08/11: Whitehaven Beach

Gisteren was een overbruggingsdag (voor het grootste deel van de dag langs de weg op een parkeerplaats), want we konden de tour naar Whitsunday Islands pas voor vandaag boeken. Vanochtend moeten we dus al vroeg op, want het is nog een stuk rijden naar Airlie Beach. En vanaf daar is het met de boot nog anderhalf uur naar Whitehaven Beach, bekend als het mooiste strand van heel Australië! We stoppen daar eerst aan de zuidkant (strand, barbecue en helaas een beetje regen) en daarna gaan we naar de noordkant van het strand: Hill Inlet Lookout. Dat is ook eigenlijk wel het mooiste punt van de dag, van hier kun je namelijk kilometers ver over het meanderende zeewater kijken dat tussen de zandduinen stroomt! Gelukkig is het inmiddels ook weer opgeklaard, want zonder zon ziet elk strand er toch altijd minder mooi uit.

06/11: Magnetic Island

Vandaag niet ver rijden, maar we gaan vanuit Townsville met de veerboot naar Magnetic Island. Het is een klein eilandje, met name bekend om de eerste Koala’s in het wild te kunnen zien. Vanaf de haven, Nelly Bay, maken we een rondwandeling van zo’n 15km naar The Forts. Blijkbaar heeft men hier in WOII ook gevochten, want er zijn allemaal overblijfselen uit die tijd te zien. Maar: daar kwamen we niet voor. Gelukkig hebben we tijdens de hike ook wat wildlife kunnen afvinken.

Zo wild zijn ze overigens niet, die Koala’s. Waarschijnlijk zijn er weinig dieren die nóg minder uitvoeren op een dag. Het is dan ook moeilijk om ze te vinden, maar we zien er een stuk of vier in de bomen hangen! En verder hebben we ook een aantal Rock Wallabies gezien. Geen echte Kangoeroe’s (die zijn groter), maar wel een diersoort dat hier heel veel voorkomt. De overnachting in Home Hill is dit keer iets minder mooi op een parkeerplaats langs de weg.

05/11: Townsville

We rijden vandaag richting Townsville en stoppen onderweg eigenlijk alleen bij Mission Beach. Toch duurt de rit al redelijk lang. Je kunt hier dan ook maar maximaal 100km/u op de highway (wat meer op een provinciale weg lijkt). En die weg loopt dan ook nog eens door alle mogelijke nederzettingen van het land. We wisten wel dat de afstanden hier groot zouden zijn, toch is het waarschijnlijk onderschatting nummer één voor elke reiziger. De eerste 300km is op de kaart nog niet eens zichtbaar op de totale route naar Melbourne. We overnachten wel op een mooie plaats: Saunders Rest Area, direct aan zee gelegen.

04/11: Camper ophalen

Vandaag start dan de echte reis door Australië: in de ochtend halen we de ‘camper’ op. Niet dat het een echte camper is – daar heb je een maandsalaris met minstens vier nullen voor nodig – maar het schrijft wat makkelijker dan ‘auto met matras achterin’. Veel meer dan dat is het namelijk niet. De komende vier weken rijden/slapen/verblijven we in een Toyota Estima. Best een grote auto, met gemak een zevenzitter. Maar dus niet in dit exemplaar, want er liggen twee camperbedden achterin (als je daarin moet slapen is de auto opeens zo groot niet meer).

We rijden de eerste dag maar een klein stukje, zo’n 100 km. We komen daar namelijk al een overnachtingsplaats tegen, die wel bevalt. Wat dat betreft is Australië dan weer goed te doen: over het land verspreid liggen echt heel veel campings, waarvan een groot deel relatief goedkoop of zelfs helemaal gratis is (we gaan overigens een poging doen om de komende vier weken volledig op deze ‘freedom campings’ te overnachten). Denk daarbij aan een soort parkeerplaats met toiletgebouw en soms een douche (enige vorm van luxe waren we toch al niet echt meer gewend). De eerste, Babinda Boulders, is dus best prima en ligt op loopafstand van een riviertje.

02/11 + 03/11: Cairns

Na een vlucht van zo’n 4,5 uur landen we rond 19.00 uur (of eigenlijk is het vanaf nu 7pm) in Cairns, in het noorden van Australië. Het is gevoelsmatig echt vroeg donker, want het is hier alweer twee uur later (en negen uur later dan in Nederland). Het vliegveld van Cairns stelt overigens weinig voor, er is werkelijk geen enkele winkel meer open. Dat betekent dus ook geen simkaart en geen internet, maar met wat hulp lukt het toch om de overnachtingsplaats te vinden – en gelukkig is er nog een tankstation in de buurt, anders hadden we met honger naar bed gemoeten.

Hoewel de plaats redelijk prominent op de kaarten staat, stelt Cairns zelf ook niet veel voor. Er is wel een winkelcentrum, waar we zowaar een provider kunnen vinden. Min of meer per toeval komen we daarna een mooi openbaar zwembad tegen, waar we nog een tijdje blijven hangen (het noorden van Australië is echt wel tropisch warm). We hadden vandaag eigenlijk een vlucht over de Great Barrier Reef willen maken, maar 300 euro voor een halfuurtje vonden we toch echt buiten alle perken. Dat komt dan maar een andere keer, er zijn echt veel meer koralen op de wereld.

Scroll naar boven